SCEGS en 4DKL

SCEGS

Somatisch: welke klachten(clusters), hoe lang, hoe ernstig, (zelf)medicatie, alcohol, drugs, roken, voeding, lichamelijk onderzoek

Cognitief: hoe zijn de klachten ontstaan, waarom gaan ze niet over, wanneer meer of minder klachten, eigen invloed op de klachten, verwachtingen beloop klachten en rol zorgverleners.

Emotioneel: wat voor gevoelens roepen de klachten op, is er ongerustheid, aanleiding ongerustheid.

Gedragsmatig: wat te doen bij klachten, helpt dat of niet, wat wordt niet meer gedaan en waarom niet, werkverzuim, welke hulp is gezocht.

Sociale omgeving: gevolgen van de klachten op relaties met anderen, steun of onbegrip van anderen, hoe functioneren thuis en op het werk.

Voorbeeldvragen:

 

Cognitief

Wat denkt u als u daar last van heeft?

Welke gedachten komen er bij u op als u er last van heeft?

Heeft u zelf ideeën over wat er aan de hand kan zijn/waar uw klachten mee te maken kunnen hebben?

Heeft u opgezocht wat er mogelijk aan de hand zou kunnen zijn?

Emotioneel:

Wat doen de klachten (emotioneel) met u?

Brengen de klachten die u ervaart bepaalde gevoelens naar boven?

Hoe voelt u zich sinds u de klachten heeft?

Bent u ergens bang voor met betrekking tot de klachten?

Gedrag:

Wat doet u als u klachten heeft?

Kunt u iets doen om de klachten te verminderen?

Zijn er dingen die u niet doet in verband met uw klachten?

Wat zien andere mensen aan uw gedrag als u de klachten heeft?

Sociaal:

Moet u uw leven aanpassen aan de klachten? (werk, privé, hobby)

Hoe reageert de omgeving dat u deze klachten heeft?

Hebben de klachten invloed op uw sociale leven?

Komen er nog gedachten over de oorzaak van uw klachten vanuit de omgeving?

Hoe reageert de omgeving op uw klachten?

 

4DKL

Distress schaal: klachten die mensen krijgen bij spanningen in hun leven.

Depressie- en angst schaal: kans op een depressieve stoornis of een angststoornis, dit kan samen gaan met SOLK maar de lichamelijke klachten kunnen soms ook door een depressieve stoornis of een angststoornis ontstaan.

Somatisatie schaal: geeft een goede indruk van de hoeveelheid en ernst van de lichamelijke klachten.

Voorbeeld hoe je de somatisatie schaal uit kunt leggen (uit klinische les):

“Deze schaal bestaat uit een aantal lichamelijke klachten die vaak te maken hebben met spanningen of stress. De meeste mensen krijgen lichamelijke klachten door spanningen, bijvoorbeeld hoofdpijn of rugpijn. Spanningen horen bij het gewone leven. Je moet dan denken aan het te druk hebben, problemen of tegenslagen hebben, of aangrijpende gebeurtenissen meegemaakt hebben. Bij spanningen komt de score op deze schaal niet boven de 10. Jij hebt een hogere score, dat kan dus niet alleen door spanningen komen. Hoe dan wel? Er zijn verschillende zaken die hierbij een rol kunnen spelen en die wil ik graag met je bespreken om te kijken wat je daarvan herkent, vind je dat goed?”

De 4DKL is in vele talen beschikbaar: engels, frans, duits, tsjechisch, deens, grieks, turks, marokkaans, arabisch, pools, roemeens, russisch, servisch, spaans, zweeds en urdu (4DSQ). In iedere taal is de 4DKL weer gevalideerd en kent andere afkapwaarden die erbij staan. (verkrijgbaar via mapi research trust)